Wat zijn bedwantsen?

Een bedwants (Cimex lectularius) is een parasitaire wants, die bloed zuigt bij warmbloedige dieren en mensen. Ze zuigt bloed om telkens een vervelling te kunnen ondergaan. Na vijf vervellingen (ongeveer 1,5 maand) is de bedwants volwassen en geslachtsrijp. Na bevruchting kleeft de bedwants haar eieren in een wateroplosbare afscheiding aan meubels, wanden of kledij.

Een volwassen bedwants heeft een sterk afgeplat, ovaalvormig, bijna rond lichaam. Bedwantsen lopen, ze kunnen niet vliegen of springen. Ze verblijven binnen een straal van ongeveer drie meter rond de slaapplaats van hun slachtoffer, maar kunnen zich op één nacht ook verder verplaatsen (ongeveer 30 meter).

Bedwantsen zijn niet groter dan 8,5 mm. Bedwantsen zijn roodbruin van kleur: als ze kort tevoren een bloedmaaltijd hebben genomen, is de kleur donkerrood en is het achterlijf gezwollen.

Bij 15-18°C kunnen de dieren meer dan 6 maanden zonder voedsel. Bij een temperatuur beneden 15°C gaan zij in 'winterslaap', waarbij zij langdurig vorsttemperaturen kunnen overleven.

 

Hoe en waar ondervind je overlast?

Bedwantsen verspreiden zich naar aangrenzende kamers via scheuren en naden in muren of via doorvoeropeningen van leidingen. Bedwantsen komen vooral in je woning terecht via bagage, meubelen,..

Typische voorbeelden zijn overdracht via bagage uit warmere streken. Ze kunnen ook in onze woningen overleven omdat onze huizen worden verwarmd.

Gevolgen voor de gezondheid?

Bedwantsen zuigen bloed bij mensen. De beet kan een allergische reactie veroorzaken met kleine rode puntjes of soms de typische bedwants-striemen tot gevolg.

Bedwantsen verkiezen het bovenlichaam en steken je gezicht, nek, schouders, armen en handen. Ze kunnen echter ook op andere lichaamsdelen bijten, bijvoorbeeld op de benen. Als je slaapt, word je niet wakker van de beet. 

Hoe een bedwantsen-besmetting herkennen?

Enkel de aanwezigheid van beten na de nachtrust is geen afdoend bewijs van een bedwantsenprobleem. De beten van een bedwants kunnen lijken op beten van andere insecten zoals muggen of spinnen, maar ook eczema of uitslag van een schimmelinfectie. Bovendien reageren niet alle mensen op een beet van een bedwants. Belangrijker voor de vaststelling van een mogelijke besmetting zijn de fysieke bewijzen van hun aanwezigheid.

Let dus bij het vervangen van het beddengoed of in een hotel goed op voor:

- donkere vlekjes (dit zijn de uitwerpselen van een bedwants),

- eitjes van de bedwants (deze zijn zeer klein 1mm groot en wit).

- vervellingen van de verschillende stadia van de bedwants of levende bedwantsen.

- bruin/rode vlekken op de lakens of de matrassen veroorzaakt door geplette    - hun karakteristieke geur (zoete amandelgeur) kan je samen met een bloedgeur bespeuren als ze in        grote aantallen aanwezig zijn in een ruimte.

Bedwants maakt comeback

De bedwants, die de laatste vijftig jaar bij ons zo goed als uitgeroeid was, is terug van weggeweest


Dankzij DDT en andere breedspectrum-pesticiden was de bedwants of Cimex lectularius de laatste vijftig jaar zo goed als van het toneel verdwenen. Maar nu is het beestje aan een stevige comeback begonnen en niet alleen in drukbevolkte stedelijke omgevingen. De parasiet duikt op in dure hotels, schoolslaapzalen, winkels, kantoorgebouwen, concertzalen, ziekenhuizen, tram, treinen, bussen en alle soorten woningen. In de VS waarschuwde het Environmental Protection Agency (EPA) enkele jaren geleden al voor een significante toename van bedbug spottings.


Vaak worden bedwantsen afgedaan als hinderlijk maar onschuldig, maar naast de jeukende beten die ze achterlaten, zorgen ze wel degelijk voor reële overlast. In een Amerikaans onderzoek in 2010 bij 400 mensen die in een met bedwantsen besmette omgeving woonden, meldde 31 procent bijkomende problemen die ze met de bedwantsen associeerden, van slapeloosheid tot depressie.


Bedwantsen veroorzaken ook flink wat economisch verlies, bijvoorbeeld als een hotel de deuren moet sluiten om een plaag te bestrijden.


Bedwantsen hebben geprofiteerd van een ideale samenloop van omstandigheden: de ontwikkeling van genetische resistentie voor pesticiden, andere klemtonen binnen ongediertebestrijding en een veranderd internationaal reis- en migratiepatroon.


Het goede nieuws is dat er nieuwe manieren worden ontwikkeld om het bloedzuigende ongedierte op te sporen voor ze een echte plaag worden (waaronder met honden).

Bedwantsen worden aangetrokken tot warmte en koolstofdioxide (en wellicht ook door lichaamsgeuren), die door alle mensen worden uitgestoten. Ze leven in groep in en rond bedden, verschuilen zich overdag in hoekjes en gaatjes en komen ’s nachts tevoorschijn om zich te laven aan hun slapende gastheren. Ze verspreiden zich heel makkelijk, lopend van de ene kamer naar de andere of meeliftend met mensen via schoenen en kleren.


Toen centrale verwarming vanaf 1900 zijn intrede deed in Europa en de VS, floreerden de bedwantsen het hele jaar door. Pas toen DDT ontdekt werd in de jaren 1940, raakten mensen echt definitief van de plaag af. DDT werd voor het eerst gebruikt tijdens de Tweede Wereldoorlog, om de Amerikaanse soldaten te beschermen tegen muskieten. Maar het bleek ook een prima verdelgingsmiddel voor bedwantsen: meestal waren ze na een rondje DDT uitgeschakeld. In een paar jaar tijd was het ongedierte bijna compleet uitgeroeid in Noord-Amerika en West-Europa. Helaas brachten DDT en soortgelijke middelen ook sommige roofvogels op de rand van uitsterven en veroorzaakten ze schade aan het milieu. In de Verenigde Staten werd DDT in 1972 uit de handel gehaald, in Nederland in 1973 en in België in 1974.


Maar zelfs nadat DDT uit de weg geruimd was, doken de bedwantsen toch pas weer op rond 2000. Wetenschappelijk gezien zijn hier verschillende verklaringen voor. Sommige experts wijzen naar de groeiende internationale verplaatsingen naar en van plaatsen in de wereld waar de bedwantsenplaag nooit onder controle is geweest. Maar de abrupte toename van de beestjes hangt niet alleen samen met een grote verandering op het vlak van reizen.

Ook de groeiende resistentie tegen pesticiden droeg bij aan het probleem: bedwantsen waren ongeveer de eerste insecten die resistentie tegen DDT ontwikkelden.

De eerste gevallen werden in Pearl Harbour ontdekt vlak na de Tweede Wereldoorlog. Het heeft dus waarschijnlijk geen zin om weer DDT te gaan gebruiken in de slaapkamer, zoals enkele verdelgingsbedrijven voorstellen, omdat bedwantsen er toch immuun voor zijn. Al deze factoren worden nog eens versterkt door het sociale stigma dat op bedwantsenplagen rust, wat voor uitstel van een efficiënte aanpak zorgt. Samen vormen ze wellicht de verklaring voor de huidige bed­wantsenpandemie

Oop dit moment is niets zo efficiënt om kleine, verspreide populaties bedwantsen te vinden dan een goed getrainde hond. Wat honden precies detecteren is nog niet helemaal duidelijk, maar het zou wel eens kunnen gaan om de chemische stoffen die de bedwantsen gebruiken om elkaar signalen te geven.
 

De bedwantsen opsporen is natuurlijk maar de eerste stap. Ze uitroeien is veel moeilijker. Verdelgingsbedrijven pakken gewoonlijk de ‘besmette’ matras in om ze als het ware levend te begraven. Daarna gaan ze stomen, bevriezen en stofzuigen, en besproeien ze alle bedwantsen die ze zien met snelwerkende insecticiden. Ook in valse muren en plafonds worden dehydraterende poeders of insecticiden gestrooid. Al die middelen moeten wel meermaals en gedurende enkele weken consequent gebruikt worden om het gewenste resultaat te bereiken.


Wie niet houdt van giftige stoffen kan het proberen met hitte: een kamer een paar uur lang met professioneel materiaal stevig opwarmen tot 60° Celsius, doodt de beestjes ook. Dat is een dure ingreep, maar vooral hoteluitbaters verkiezen toch vaak deze aanpak. Voordeel is dat je in een keer verlost bent van de plaag, en dat de diertjes onzichtbaar blijven voor de gasten. Ga je voor een behandeling met insecticiden, dan is de kamer niet alleen langer onbeschikbaar, maar duiken er vaak later nog onverwacht dode diertjes op op plekken die over het hoofd waren gezien.


Wat nieuwe pesticiden betreft, ziet de toekomst er onduidelijk uit. De voorbije decennia hebben mensen massaal gebruik gemaakt van pesticiden op basis van pyrethroïden. Nu blijken de bedwantsen resistentie te ontwikkelen tegen deze stoffen, wat niet hoeft te verbazen als we weten dat ze dat tegen DDT al in de jaren 1940 deden. DDT en pyrethroïden werken op dezelfde manier, wat vaak leidt tot kruisresistentie.

Bedwantsen zijn een ware nachtmerrie, zeker voor mensen die zich geen efficiënte bestrijdingsmiddelen kunnen veroorloven. Het werk van ongedierstebestrijders is erg arbeidsintensief en duur. Voor appartementsbewoners en huiseigenaars is het zaak om het gezond verstand te gebruiken en in eerste instantie te vermijden dat bedwantsen binnenkomen. Als je uit een risicogebied komt, inspecteer je bagage dan grondig en stop je kleren in de droogkast op de hoogste temperatuur: bedwantsen overleven een langdurige blootstelling aan meer dan 45°C niet.